Door de toegenomen welvaart is de hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner de afgelopen zestig jaar verviervoudigd. Dat is, denk ik, niet nieuw voor je. Ga maar na. Hoeveel spullen we kochten en kopen. Hoeveel we daarvan niet gebruiken. Hoeveel we daarvan dan maar weg doen. Mijn gezin ook, hoor. We proberen er op te letten (kopen geen douchegel met megaperls, bijvoorbeeld en pimpel vaker spullen op), maar de verleiding is wel érg groot.
Eters én kippen
Mijn drie kinderen zijn kritische eters. Ze laten vaak voedsel liggen en vaak zó lang, dat het niet meer erg smakelijk is. Van alles wat consumenten aan voeding in de winkel kopen, wordt 13,5% weggegooid (verspilling en onvermijdbare verliezen samen). Een derde daarvan is afval. Dat eten ook niet-kritische eters niet op. Maar: onze kippen wel! En als ze het niet eten, dan helpt het vaak wel om de ren en de buitenruimte een beetje te verstevigen.
Het levert óók wat op!
‘We hebben niet eens tamme kippen,’ zegt mijn jongste. We hebben de helft van de acht als kuiken gekregen. Ze hebben onder de broedlamp in de woonkamer gestaan. Hij, en iedereen, trouwens, vond ze toen zó schattig dat hij hun toestand verwarde met tamheid. Maar onze ‘wilde’ kippen leggen wél eieren. En daar zijn we héél blij mee. Twee van ons zijn vega- en vis-tarisch, dus een eitje op zijn tijd, uit de eigen tuin, smaakt wonderwel. En we zijn voor een belangrijk deel van onnodig voedselafval af. Daarom hoeven we ze minder te voeren met legkorrels. En zo snijdt het mes aan veel kanten!